-
1 in de bouw werken
in de bouw werken -
2 in de bouw werken
in de bouw werkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de bouw werken
-
3 bouw
♦voorbeelden:die dieren zijn breed van bouw • ces bêtes ont une charpente large -
4 bouw
2 [bouwbedrijf] building industry/trade♦voorbeelden:dat huis heeft een vreemde bouw • that house is strangely built -
5 Bau
Bau1〈m.; Bau(e)s〉5 〈 soldaten(taal)〉arrestgebouw, arrestlokaal♦voorbeelden:im, in Bau sein • in aanbouw, aanleg zijnzum Bau, auf den Bau gehen • de bouw ingaan¶ Leute vom Bau • mannen van 't vak, vakgenoten————————Bau2〈m.; Bau(e)s, Bauten〉1 gebouw, bouwwerk————————Bau3〈m.; Bau(e)s, Baue〉♦voorbeelden: -
6 opzichter
-
7 auf dem Bau arbeiten
auf dem Bau arbeiten -
8 opzichter
-
9 arbeiten
arbeiten♦voorbeelden:seine Brust arbeitet • zijn borst gaat heftig op en neerGeld arbeitet • geld wint gelddas Holz arbeitet • het hout werktsein Geld arbeiten lassen • zijn geld winstgevend beleggenan sich arbeiten • aan zichzelf werkenauf dem Bau, Feld arbeiten • in de bouw, op het veld werkenfür ein bessere Welt arbeiten • voor een betere wereld werken, ijverender Bildhauer arbeitet in Sandstein • de beeldhouwer werkt met zandsteeneinander in die Hand, Hände arbeiten • elkaar in de hand werkendie Kränkung arbeitet in ihm • die krenking zit hem dwarsüber einen Autor arbeiten • over een auteur schrijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 jacht, sport en spel〉africhten, dresseren♦voorbeelden:eine Schüssel in Gold arbeiten • een schaal in goud werken2 zich werken ⇒ door te werken … geraken3 zich werken ⇒ door te werken … (doen) worden♦voorbeelden:2 sich durch das Gebüsch, den Schnee arbeiten • zich door het struikgewas, de sneeuw heen werken〈 figuurlijk〉 sich in die Höhe, nach oben arbeiten • zich op-, omhoogwerken -
10 bâtiment
-
11 werk
2 [plaats] work♦voorbeelden:het betere werk • the right thingzijn werk goed/slecht doen • make a good/bad job of one's workhet grote werk • the big jobgeen half werk doen • not stop at half measures, go the whole hogze houden hier niet van half werk • they don't do things by halves heredat is een heel werk • it's quite a joblos werk hebben • have a casual jobhet is onbegonnen werk • it's a hopeless taskpublieke werken • public workshet vuile werk opknappen (voor iemand) • do the dirty work (for someone)aangenomen werk • contract workeen nieuwe fabriek geeft werk aan 250 mensen • a new factory provides jobs/work for 250 people(vast) werk hebben • have a regular jobhet is zijn werk • it's his businesshij kan het werk niet aan • 〈 te zwaar〉 he isn't up to his work; 〈 te veel〉 he's up to the neck in workveel werk maken van de aankleding van zijn huis • take great pains over the furnishing of one's houseiemand werk opdragen • give someone a task(op school) werk opgeven • give an assignmentwerk zoeken • look for work/employment〈 figuurlijk〉 heb je altijd zo lang werk met het eten klaarmaken • do you always take so long preparing dinner/breakfast/ 〈enz.〉aan het werk gaan • set to workaan het werk houden • keep goingiedereen aan het werk! • everybody to their work!iemand aan het werk zetten • put someone to workhard aan het werk gaan • set to work at full tilt〈 figuurlijk〉 er is werk aan de winkel • there's work to be done, there's a lot to do/to be doneer is weinig werk in de bouw • work is slack in the building tradehoe gaat dat in z'n werk? • how is it done?werk in uitvoering • road workshoe is dat allemaal in zijn werk gegaan • how did it all come abouthet ging allemaal zo razendsnel in zijn werk • it was all such very quick workonder het werk mag er niet gerookt worden • smoking is forbidden at work/during working hourste werk stellen • employ, set to workheel behoedzaam te werk gaan • go very carefullyimpulsief te werk gaan, oneerlijk te werk gaan • act on impulse, act unfairlyieder ging op zijn eigen manier te werk • each took his/her own linezonder werk zitten • be out of work/unemployedniet op zijn werk komen • fail to turn up for work/dutywerk van iemand maken • play up to someonewerk van iets maken • do something about something; take action; 〈 sterker〉 put some work into something; 〈 klacht indienen〉 complain about somethingze wilden er geen werk van maken • they didn't want to take the matter in handalles in het werk stellen • make every effort to, strain every nerve (to), leave no stone unturneddat is geen werk • that's unfair -
12 Bauamt
-
13 travailler dans le bâtiment
travailler dans le bâtimentin de bouw zitten, werkenDictionnaire français-néerlandais > travailler dans le bâtiment
См. также в других словарях:
Nicolaas Witsen — Nicolaas Witsen; Petrus Schenk, Druck, 1701 Nicolaas (auch Nicolaes) Witsen (* 1641; † 1717) war Bürgermeister und Regent von Amsterdam dem Geschlecht der Witsen entstammend. Für die Stadt war er Ambachtsherr von Amstelveen und … Deutsch Wikipedia
Nicolaes Witsen — Nicolaas Witsen; Petrus Schenk, Druck, 1701 Nicolaas (auch Nicolaes) Witsen (* 1641; † 1717) war Bürgermeister und Regent von Amsterdam. Als Diplomat, Politiker, Sammler, Publizist und wissenschaftlich gebildeter Bürger war er Mentor von Zar… … Deutsch Wikipedia
Nicolas Witsen — Nicolaas Witsen; Petrus Schenk, Druck, 1701 Nicolaas (auch Nicolaes) Witsen (* 1641; † 1717) war Bürgermeister und Regent von Amsterdam. Als Diplomat, Politiker, Sammler, Publizist und wissenschaftlich gebildeter Bürger war er Mentor von Zar… … Deutsch Wikipedia
Jan Wils (Architekt) — Jan Wils 1928 Jan Wils (* 22. Februar 1891 in Alkmaar; † 11. Februar 1972 in Voorburg) war ein niederländischer Architekt. Als ein maßgeblicher Vertreter der Amsterdamer Schule zählte er bis in die 1920er Jahre zu den bekanntesten… … Deutsch Wikipedia